BRUSSEL ’50 ’60
NIETS WORDT NOG ZOALS VROEGER 




Tijdens de decennia onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog vinden
ingrijpende veranderingen plaats. Het geloof in de vooruitgang is
grenzeloos. De spectaculaire technische en wetenschappelijke vooruitgang
en de economische bloei effenen geleidelijk het pad voor de
consumptiemaatschappij.
Deze dynamiek brengt een ware wedergeboorte van de moderne architectuur op gang. De innovaties van de architecten uit het interbellum, die tot dan tot de kring van de avant-garde beperkt zijn gebleven, brengen een gedaantewisseling van de stad teweeg.
Opening van de Delhaize-supermarkt aan de Eskadronstraat in Etterbeek, 29 september 1960 (Delhaize Groep Archief).
Sluiten
Deze dynamiek brengt een ware wedergeboorte van de moderne architectuur op gang. De innovaties van de architecten uit het interbellum, die tot dan tot de kring van de avant-garde beperkt zijn gebleven, brengen een gedaantewisseling van de stad teweeg.
Opening van de Delhaize-supermarkt aan de Eskadronstraat in Etterbeek, 29 september 1960 (Delhaize Groep Archief).
Sluiten
MODERNISME OP MENSENMAAT 




Na de Eerste Wereldoorlog doet het modernisme zijn intrede in Europa.
Het is een militante beweging: ze gelooft dat het menselijke geluk
slechts via de rationalisatie van de gebouwen mogelijk is en ze staat
een functionele architectuur van beton, staal en glas voor met een
bijzonder sobere esthetiek.
In België krijgt de modernistische beweging pas aan het einde van de jaren 1930 vaste voet aan de grond. Na de Tweede Wereldoorlog wordt een belangrijke vernieuwing doorgevoerd: de louter functionalistische voorschriften moeten wijken voor een streven naar versoepeling en vermenselijking. Er ontstaan diverse nieuwe stromingen die op zoek gaan naar een architectuur op mensenmaat.
Auguste Vermeylenstraat 58-60, Evere, architect Gaston Brunfaut, 1957.
Sluiten
In België krijgt de modernistische beweging pas aan het einde van de jaren 1930 vaste voet aan de grond. Na de Tweede Wereldoorlog wordt een belangrijke vernieuwing doorgevoerd: de louter functionalistische voorschriften moeten wijken voor een streven naar versoepeling en vermenselijking. Er ontstaan diverse nieuwe stromingen die op zoek gaan naar een architectuur op mensenmaat.
Auguste Vermeylenstraat 58-60, Evere, architect Gaston Brunfaut, 1957.
Sluiten
ARCHITECTUUR VAN DE TRANSPARANTIE 




De beton- en staalstructuren gebruikt in het interbellum, worden na WOII
geperfectioneerd. Ze bieden transparante alternatieven voor het
traditionele bouwsysteem, waarin volle, massieve buitenmuren zowel
dragers als bekleding zijn.
Vroegere showroom van Fiat, Gentse Steenweg 294, Sint-Jans-Molenbeek, architect Jean-Pierre Van Den Houte, 1962.
Sluiten
Vroegere showroom van Fiat, Gentse Steenweg 294, Sint-Jans-Molenbeek, architect Jean-Pierre Van Den Houte, 1962.
Sluiten
FASCINERENDE TECHNIEKEN 




De uitgesproken belangstelling voor de vooruitgang van wetenschap en
techniek gaat gepaard met een al even grote geestdrift voor nieuwe
bouwtechnieken. De structuur van de gebouwen wordt niet langer door
bepleistering of door een bekleding verhuld maar laat zich trots zien.
Prefabricage en de rationalisering van de constructie worden het credo
van veel architecten.
Fallonstadion, Struykbekenweg, Sint-Lambrechts-Woluwe, maatschappij Isobelec, ca. 1960 (reclamebrochure van de maatschappij).
Sluiten
Fallonstadion, Struykbekenweg, Sint-Lambrechts-Woluwe, maatschappij Isobelec, ca. 1960 (reclamebrochure van de maatschappij).
Sluiten
KLEURRIJKE GEVELS 




Het is een periode van optimisme, en dit kleurt ook de architectuur.
Letterlijk: de primaire kleuren – blauw, rood en geel – en een heel
gamma van schakeringen, vooral pasteltinten, verlevendigen de
architectuur. De gevels verzoenen traditionele materialen met de nieuwe
synthetische producten en plaatsen gladde en glanzende oppervlakken
naast ruwere vlakken die het licht vasthouden. De gebouwen worden met
kunstwerken opgesmukt: mozaïeken, metalen reliëfs of kleurrijke
glasramen van doorschijnend beton.
Dieudonné Lefèvrestraat 1, Brussel-Laken, architect Georges De Hens en ingenieur R. Rooryck, 1958.
Sluiten
Dieudonné Lefèvrestraat 1, Brussel-Laken, architect Georges De Hens en ingenieur R. Rooryck, 1958.
Sluiten
TUSSEN UTOPIE EN CONFORMISME 



Nostalgisch conformisme
De moeizame comeback van de moderniteit
American Dream
Steden in de stad
Huisvesting voor iedereen
<<>>

In het decennium onmiddellijk na de oorlog verviel de architectuur in
een herhaling van de oude stijlen. De moderne architectuur bleef een
randverschijnsel. De pioniers moesten een onuitputtelijke verbeelding
tentoonspreiden om het heersende conformisme en de afkeuring van de
publieke opinie te bestrijden.
Aan het einde van het decennium doet zich een ommekeer voor en wordt de moderniteit alomtegenwoordig. Het beeld van de Amerikaanse stad wint terrein en brengt een ware bouwwoede op gang. Uiteindelijk begint ook de moderne architectuur makkelijke successen te boeken en vervalt ze zelf in een zeker conformisme.
De Kruidtuinlaan, die tot snelweg werd omgevormd kort voor Expo 58. In het midden, het oudste kantoorgebouw in Amerikaanse stijl van Brussel, Koningsstraat 151-153, St-Joost, architect H. Van Kuyck, 1956-1957 (oude prentkaart).
Sluiten
Aan het einde van het decennium doet zich een ommekeer voor en wordt de moderniteit alomtegenwoordig. Het beeld van de Amerikaanse stad wint terrein en brengt een ware bouwwoede op gang. Uiteindelijk begint ook de moderne architectuur makkelijke successen te boeken en vervalt ze zelf in een zeker conformisme.
De Kruidtuinlaan, die tot snelweg werd omgevormd kort voor Expo 58. In het midden, het oudste kantoorgebouw in Amerikaanse stijl van Brussel, Koningsstraat 151-153, St-Joost, architect H. Van Kuyck, 1956-1957 (oude prentkaart).
Sluiten
BEDREIGDE ARCHITECTUUR 




De architectuur van de jaren 1950 en 1960 heeft vandaag een kritiek punt
bereikt. Beetje bij beetje vervallen of verdwijnen de gebouwen. De
nieuwe materialen, die toen als onverwoestbaar golden, weerstaan de tand
des tijds slecht. Maar de grootste vijand van deze architectuur blijft
de onverschilligheid, zelfs de minachting, die ze nog altijd bij het
grote publiek opwekt. De reden hiervoor zijn de vele banale realisaties
die geproduceerd werden en waarin de betere voorbeelden
verzinken.
Kantine van het Rijksadministratief Centrum, afgebroken in 2007.
Sluiten
Zoals elders in Europa ontwikkelt zich in het Brussels Gewest een beleid voor de bescherming van de grote naoorlogse werken. Ook de goodwill van eigenaars die overtuigd zijn van de kwaliteit van hun gebouw geeft een doeltreffende stimulans aan het behoud van de architectuur. We moeten ons dringend bewust worden van de waarde van deze bouwwerken om het broze evenwicht waarop hun aantrekkingskracht berust niet te verstoren.
Kantine van het Rijksadministratief Centrum, afgebroken in 2007.
Sluiten
De architectuur van de jaren 1950 en 1960 geniet een slechte reputatie in Brussel. Het stadscentrum viel toen ten prooi aan een ware bouwwoede: hele wijken werden gesloopt om plaats te maken voor grote, veelal zielloze gebouwen. In de rand drongen saaie nieuwe woonzones het platteland steeds verder terug.
Toch fonkelen tegen deze sombere achtergrond enkele bouwwerken die van een opmerkelijke originaliteit getuigen. In een sfeer van optimisme gingen architecten op zoek naar een vernieuwde moderne taal vol transparantie, poëzie en kleur.
Het is tot de ontdekking van dit miskende aspect van Brussel dat deze virtuele tentoonstelling u uitnodigt.